Plant

Voer aankopen kost geld evenals het afzetten van mest. Het is dus logisch dat boeren ernaar streven zoveel mogelijk van het eigen ruwvoer en de eigen mest te benutten ten behoeve van de bedrijfsvoering. Ook vanuit milieuoogpunt is dit efficiënter omdat bijvoorbeeld fosfaat in de kringloop blijft en transportkosten (brandstof) bespaard blijven. Melkveehouders zijn doorgaans vooral gericht op hun
 koeien en daarin wordt dan ook veel geld geïnvesteerd. Helaas geldt dat in het algemeen minder voor de ruwvoerproductie en de kwaliteit van de bodem en het grasland. Efficiënt omgaan met (ruw)voer en mest vraagt om meer hulpmiddelen, zoals metingen van de voerproductie per hectare of inzicht in de conditie van de bodem. Enerzijds is dit nodig om de juiste kwaliteiten te kennen, anderzijds om te weten hoeveel mineralen er van het land zijn afgevoerd en aan de koe zijn gevoerd.

Gras en mais van eigen bedrijf
Gras en snijmaïs zijn de gewassen die onder Nederlandse omstandigheden de hoogste voeropbrengst per hectare leveren en worden daarom het meest geteeld. Grond in Nederland is duur en moet dus veel opbrengen. De kringloopbenadering kijkt vooral naar het doel waarvoor je de gewassen verbouwt: namelijk het effectief koeien voeren. Zo levert snijmaïs veel massa op per hectare en bevat het veel energie, maar weer weinig eiwit en mineralen in vergelijking met gras. Het lijkt daardoor aantrekkelijk voor intensievere bedrijven waar toch al veel aangekocht moet worden om
 massa te verkrijgen. Te veel snijmaïs in
 het rantsoen betekent echter vaak weer 
dat compensatie met eiwitrijk krachtvoer nodig is. Krachtvoer bevat echter weer grondstoffen die van buiten Europa worden aangevoerd (zoals soja). Daarnaast heeft snijmaïs in continuteelt als nadeel dat het de bodem meer uitput dan de teelt van gras. Voor sommige kringloopboeren is dit een bewuste reden om geen snijmaïs te telen. Het strenger wordende overheidsbeleid stuurt ook steeds meer richting permanent grasland en wisselteelt.

Elk bedrijf zal op zoek moeten gaan naar een passend bouwplan. Denk aan granen of eiwitvervangers zoals lupine. Echter, voor intensieve bedrijven is de opbrengst van deze gewassen vaak te laag om te kunnen concurreren met de teelt van gras en snijmaïs. Ook wordt gebruik gemaakt van hoogwaardige restproducten uit de humane voedingsindustrie, zoals bierbostel, bietenpulp en aardappelrestproducten of juist van gras uit natuurgebieden.

Kruidenrijk grasland
Voor de diergezondheid is het belangrijk dat er voldoende aanbod is van zowel structuurrijk gras als ook aan micronutriënten. Sommige melkveehouders bieden daarom een rijkere variatie aan plantensoorten aan, bijvoorbeeld met een kruidenpalet of het zogenaamde saladebuffet. Recente ontwikkelingen in onderzoek en praktijk ondersteunen de voordelen van een gevarieerdere samenstelling van gras en kruiden als voer voor de koe. Amazing Grazing en bedrijven als Pure Graze richten zich op andere manieren van rijke grasproductie. Ook vanuit de bodemvruchtbaarheid komt er belangstelling voor de functie van planten voor een betere voedingshuishouding vanuit de bodem.