Dier

De koe is van nature een grazer en een herkauwer. In de pens van de koe zorgen miljarden bacteriën voor de voorvertering van het voer. Men zegt dan ook wel; de koe voeren is de pens voeren.

Voer op maat
In Nederland is gras vrijwel al jarenlang de basis van het rantsoen. Maar gras is nooit hetzelfde. Het kan snel of langzaam door de pens gaan, en veel of weinig eiwit en energie bevatten. Dat maakt het complex om van gras melk te maken, maar juist dat is de kunst van het boeren. Gras kan gekneusd worden tijdens het maaien, gehakseld worden tijdens het oogsten, ingekuild worden en vervolgens via een voermengwagen voor de koeien gedraaid worden. Maar gras kan ook gemaaid en gehooid worden. Verschillende soorten voer voor de koe.

Een kringloopboer streeft er naar die verschillende soorten voer op het bedrijf voor handen te hebben en deze zodanig te benutten dat de koe maximaal melk maakt uit eigen ruwvoer. Een latere snede van eiwitrijk herfstgras kan bijvoorbeeld, mits droog geoogst, de soja in het rantsoen gedeeltelijk vervangen. Kennis om meer melk uit eigen ruwvoer te halen is steeds meer beschikbaar, en hulpmiddelen als bijvoorbeeld de rantsoenwijzer geven de nodige handvaten voor de melkveehouder.

Een kringloopboer streeft geen maximale melkproductie na, maar een optimale, waarbij hij rekening houdt met de gezondheid van de dieren en de kwaliteit van de mest. Daarbij vraagt de eiwitbalans om aandacht. Te weinig eiwit voeren gaat ten koste van de productie van melk en melkeiwit. Bij teveel eiwit in het dieet gaat er stikstof verloren via de mest. Typische eiwitrijke gewassen naast gras zijn soja, raapschroot, lupine voererwten. Typische structuurrijke gewassen zijn hooi, luzerne en kruidenrijk gras. Twintig jaar geleden lag de advieshoeveelheid ruw eiwit duidelijk hoger dan tegenwoordig; toen ongeveer 16 tot 18% tegenover nu 15 tot 16%. Als gevolg van de mestwetgeving is de stikstofbemesting, en daarmee het gemiddelde eiwitgehalte in het gras gedaald. Zo neemt dus in de hele cyclus het stikstofaandeel af. Dit is één van de redenen waarom snijmaïs als energieleverancier nog interessant is, maar steeds minder goed past in het rantsoen van melkvee.

Minder jongvee
Een factor die op bedrijfsniveau veel invloed hee op het mineralenoverschot is de hoeveelheid jongvee. Jonge dieren zijn nodig om de oude te vervangen, maar er is veel voer nodig voordat een kalf in twee jaar is uitgegroeid tot een vaars die gekalfd hee en dus melk gee . Door melkkoeien langer aan te houden en de levensduur te verlengen kan de hoeveelheid jongvee op het bedrijf worden teruggebracht. Naast een posi ef e ect op het economisch bedrijfsresultaat kan de melkveesector de methaanuitstoot en hiermee haar ecologische voetafdruk aanzienlijk verlagen.