Bodem

In de kringlooplandbouw vervult de bodem een spilfunctie. Een goed bodembeheer houdt rekening met de fysische, chemische en biologische bodemkwaliteit. Omdat de ruimtelijke diversiteit in bodems, zeker in een land als Nederland, zeer groot is, kan er niet zomaar één vastomlijnd maatregelenpakket vastgesteld worden voor het bodembeheer in de kringlooplandbouw. Dat doet onvoldoende recht aan de landschappelijke diversiteit en ook aan het vakmanschap van boeren. Toch zijn er wel een aantal algemene principes voor goed bodembeheer in de kringloop-landbouwpraktijk te benoemen.

Minder grasland scheuren
Grasland scheuren wordt in de praktijk vaak toegepast om de botanische samenstelling van het grasbestand te verbeteren. Bij de daarvoor benodigde grondbewerking, ploegen, gaat stikstof verloren in de vorm van nitraat en lachgas en ook daalt het organische stof gehalte. Door het contact met de lucht zullen organische deeltjes sneller mineraliseren en de daarbij vrijkomende CO2 verdwijnt naar de lucht. Dat geldt in het bijzonder voor oude graslanden. Er zijn andere technieken, zoals doorzaai, waarbij er geen grondbewerking hoeft plaats te vinden. Daarmee worden bovengenoemde nadelen voorkomen en tegelijkertijd wordt bespaard op energiekosten en dus ook op de belasting van het milieu.

Zuinig met kunstmest
Wanneer dierlijke mest efficiënt en met zorg gebruikt wordt, kan minder kunstmest gebruikt worden voor toch een voldoende bemesting. Kringlooplandbouw streeft ernaar om de kringloop ‘rond’ te zetten, met zo weinig mogelijk inputs van buiten. Bij hoge kunstmestprijzen kan dit economisch voordelig zijn en –opnieuw- vermindert het de belasting van het milieu. De productie en het transport van kunstmest vraagt namelijk veel energie.

Behoud van de bodemstructuur
Een goede bodemstructuur is de sleutel voor een goede bodemvruchtbaarheid. Bodemstructuur hee betrekking op de poriën (de ruimte voor lucht of water) en de aggregaten (de kluitjes) in de bodem. De bodem moet voldoende lucht bevatten voor de doorwortelbaarheid. Meststoffen kunnen wel aanwezig zijn maar als ze niet bereikbaar zijn voor de wortels hebben ze geen enkel nut voor de gewassen. Verder kan een bodem met voldoende poriën water beter afvoeren en vasthouden, en is zo minder gevoelig
voor weersomstandigheden. De bodemstructuur kan volledig kapot gemaakt worden als bijvoorbeeld het land onder te natte omstandigheden wordt bereden. Verdichting van de ondergrond is inmiddels een groot probleem op veel landbouwbedrijven. Ook ploegen kan verdichting van de ondergrond in de hand werken, onder de ploegdiepte ontstaat soms een verdichte laag, de ploegzool. Meerdere bewerkingen met per stuk lichtere machines is raadzaam. Ook helpt het om te werken met een lage(re) bandenspanning.

In de praktijk wordt volop gewerkt aan het bewustzijn dat de conditie van de bodem van groot belang is voor een zo goed maar ook zo efficiënt mogelijke productie. Zo bestaat sinds 2013 de BodemConditieScore, een nieuw meetinstrument dat is bedoeld om
de boer beter en praktisch inzicht te geven in de kwaliteit van de bodem en hoe deze verder te verbeteren. Wetenschappelijk onderzoek hee uitgewezen dat deze visuele bodembeoordeling bijzonder goed overeenstemt met chemische analyses. Dat betekent dat een getrainde boer de kwaliteit van de bodem aan de hand van acht kenmerken zelf kan beoordelen. Ze geeft daarmee melkveehouders handvaten om zaken als bodemverdichting en doorworteling te beoordelen en zo nodig te verbeteren.

Goede ontwatering
Goed onderhoud van sloten kan ook bijdragen aan een goede afwatering. Vooral in natte gebieden is ontwatering een belangrijk thema. In deze gebieden kan het behulpzaam zijn om drainage aan te leggen. Deze verlagen de grondwaterspiegel, vooral op de stukken die verder van de sloot gelegen zijn. De bodem is zeer kwetsbaar voor verdichting als het nat is. Daarom is het belangrijk het land niet te berijden als er plassen op staan, ook beweiding door koeien kan dan al negatieve gevolgen hebben.

Gewaskeuze
Zoals eerder al genoemd hee het verbouwen van gras een heel verschillend effect op de bodem als het verbouwen van maïs. De teelt van mais heeft vaak een negatief effect op de bodemconditie, de bodemstructuur is minder en het organisch stofgehalte loopt achteruit. Gras verbetert de bodem juist door het enorme wortelstelsel. Niet alleen
is dit gunstig voor het behoud van structuur, ook
zijn de wortelresten en –sappen aantrekkelijk voor onder andere bacteriën en schimmels, en zo heeft het een stimulerend effect op het bodemleven.

Via het afsterven van wortelresten zorgt grasland voor een toename van het organische stofgehalte. Vooral permanent grasland draagt bij aan een goed organisch stofgehalte. Het soort gras is hierbij overigens wel van belang. Zogenaamde diploïde rassen hebben een grotere wortelmassa dan tetraploïde rassen. Tegenwoordig zijn tetraploïde rassen populairder vanwege hun vermeende hogere opbrengst, maar indirect investeer je er dus minder mee in de bodem.

Daarnaast zijn er veel kringloopboeren die bewust meer kruidenrijke grasmengsels telen om enerzijds de voerkwaliteit te verbeteren, maar anderzijds ook de bodem te verbeteren. Zo wordt er klaver geteeld om stikstof uit de lucht te binden, en de behoefte aan
stikstof bemesting te verlagen. Ook winnen dieper wortelende gewassen aan aandacht. Op deze wijze wordt meer voorkomen dat nutriënten uitspoelen en wordt het gras droogtebestendiger.