Bodem- en graslandbeheer
Binnen het project KringloopToppers Noord Nederland is een groepje veehouders aan de slag gegaan met bodem- en graslandbeheer. Bij deze groep stond het thema ‘Bodembiologie’ centraal. De deelnemers wilden graag weten hoe de hoeveelheid bodembiologie te meten is en hoe dit positief ontwikkeld kan worden. Binnen dit project is dit uitgezocht en op deze pagina zijn de belangrijkste bevindingen weergegeven.
Om een goed beeld te krijgen van bodemkwaliteit en de aanwezige bodembiologie zijn verschillende methoden voor handen. 3 deelnemers aan het project hebben ieder 2 percelen van verschillende kwaliteit aangewezen voor de proef. Op deze 6 percelen hebben we verschillende analyses gedaan:
- Kinsey Albrecht methode
- Bodemvoedselweb analyse
- Eurofins analyses
- Bodemconditie score
Kinsey Albrecht methode
Veel bodemkundigen geven aan dat een goede chemische samenstelling van de bodem met de juiste pH essentieel is voor de ontwikkeling van bodembiologie. De Kinsey Albrecht methode is een analyse die de chemische samenstelling van de bodem in beeld brengt. De analyse wordt uitgevoerd door een laboratorium in de Verenigde Staten.
In figuur X is een analyse resultaat te zien. Bovenaan worden algemene eigenschappen van de bodem weergegeven. Vervolgens wordt per element aangegeven in welke mate dit aanwezig is op het klei-humuscomplex. Vervolgens wordt bepaald welke bemesting nodig is om tot een ideale kwaliteit van de bodem te komen. Dit geeft een erg uitgebreid inzicht in de samenstelling van de bodem.
Binnen het project bleken de analyses verschillende waarden weer te geven voor de verschillende percelen. Een aantal percelen zouden extreem bijgestuurd moeten worden op het niveau van enkele mineralen. Dit blijkt praktisch lastig haalbaar enkel met dure kunstmeststoffen op maat zou dit mogelijk zijn.
Verder moet een kanttekening worden geplaatst bij deze analyses dat de adviezen worden gegeven zonder de achtergrond van het perceel of het gebied te kennen. Sommige gebieden hebben bijvoorbeeld van nature hoge magnesium- en lage calciumwaarden. Het heeft dan geen zin om dit extreem bij te gaan sturen in de bemesting.
Bodemvoedselweb analyse
De Bodemvoedselweb analyse wordt uitgevoerd door het Earthfort laboratorium in de Verenigde Staten volgens de principes van professor Elaine Ingham. Het geeft op detailniveau weer hoeveel bacteriën en schimmels er in de grond zitten en van welke soorten deze zijn. Een voorbeeld is weergegeven in figuur X.
Het blijkt erg lastig deze analyses te interpreteren. Ook blijkt in onze proef de uitkomst niet overeen te komen met de prestaties van de percelen in de praktijk. Goede percelen komen bijvoorbeeld minder goed uit de test dan minder goede percelen of er zijn juist weinig verschillen waar te nemen.
Eurofins analyse
De Eurofins bodemanalyse geeft een compleet beeld van de bodem. De resultaten uit deze analyse zullen net als bij de andere analysemethoden erg afhankelijk zijn van de locaties waar het monster is gestoken. Maar doordat er vaak van meerdere jaren analyseresultaten aanwezig zijn is vaak wel een trend waar te nemen. Ook wordt het daardoor duidelijk welke eigenschappen van een perceel altijd hetzelfde zijn.
Deze analyse geeft in combinatie met de praktische kennis van het perceel voldoende inzicht om goed management te kunnen realiseren.
Bodemconditie score
De meest goedkope en veelzeggende informatie over een perceel wordt opgedaan door een schop in de grond te steken. De structuur van de bodem geeft grotendeels aan hoe de plant zich kan ontwikkelen. Wortels die bijvoorbeeld niet door een storende laag komen zullen de capaciteit van de plant niet ten volste benutten. Verder is te zien hoeveel en welke wormen aanwezig zijn. Dit geeft een goed beeld van de bodemgezondheid en mate van voedsel voor het bodemleven.
Conclusies jaar 1
De verschillende analyses hebben beperkt inzicht gegeven in de bodemgesteldheid. De meeste informatie werd opgehaald met behulp van de bodemconditie score. Wanneer deze wordt aangevuld met een Eurofins analyse is voldoende kennis over de bodem beschikbaar om een goed plan te maken voor bodemverbetering en bemesting.
Pilots jaar 2
Het advies van bodemkundige Coen ter Berg was om niet alleen naar bodemanalyses te kijken, maar juist meer effecten in de praktijk zichtbaar te maken. Hoe reageert de bodem bijvoorbeeld op een kalkgift? En is meer activiteit van bodemleven zichtbaar wanneer wordt bemest met stalmest?
Op basis van dit advies is het 2e jaar een aantal proefveldjes aangelegd. In figuur X is de proefopzet bij een van de deelnemers weergegeven. Op 2 percelen, links en rechts van een sloot, zijn dezelfde behandelingen toegepast op stukjes van 2×2 meter (foto 1).
De percelen zijn in hun geheel met drijfmest bemest. De kunstmest is niet bemest op de plekken van de proef.
Ondanks het droge weer kwamen hier interessante inzichten uit. Zo bleek dat op het rechtse perceel de klaver (enkele jaren geleden gezaaid) ineens actief werd bij het vak wat met kalk is behandeld (foto 3). Ook bleek het stuk waar meer kunstmest is toegepast minder in trek te zijn bij de grazende koeien (foto 2). Het meest opvallende was dat zelfs in augustus nog een duidelijk verschil te zien was tussen het gebied rond de proefjes en de rest van het perceel waar wel kunstmest is gestrooid. Door de droge zomer bleek de stikstof uit kunstmest nog steeds beschikbaar en kleurde het gras groen (foto 4). Wanneer dit niet bekend was, zou er een extra kunstmestgift zijn gegeven die dus grotendeels overbodig is.